De derde stap
Bijgewerkt op: 22 mei 2020
Ik aanvaard hulp en stel mij daar volledig voor open.
De derde stap betekent loslaten en eerlijk zijn. Twee dingen, die ik niet al te gemakkelijk vind. Loslaten betekent mijn verslaving uit handen geven. Eerlijk zijn vraagt een open hart en een oprechte houding. Durf ik bij mezelf naar binnen te kijken en uit te spreken wat ik voel en nodig heb? Tegen God, tegen mijzelf, tegen anderen?
Het loslaten van mijn verslaving was één van de moeilijkste dingen, die ik ooit gedaan heb. Maar ook één van de beste. Op het moment dat ik tegen God en mijn naasten durfde te zeggen dat ik hulp nodig had, begon ik langzaam weer hoop te krijgen. De kramp van geheimhouding was weg en daarmee was de angel uit mijn verslaving gehaald. Dat luchtte ontzettend op.
Nu ik mijn verslaving aan God had gegeven, vertrouwde ik erop dat Jezus mij de weg naar hulp zou wijzen. Ik ging als eerste naar de huisarts en bad dat ik vervolgens een goede behandeling zou vinden. De huisarts verwees me door naar een verslavingsinstelling voor een intakegesprek. In de tussentijd was ik op eigen initiatief gestopt met drinken. Achteraf bleek dat niet zo handig en heb ik me dan ook flink ziek gevoeld. Stop dus altijd met de juiste medicatie en begeleiding.
Tijdens het intakegesprek gaf de verslavingszorg mij het advies om psychologische hulp te zoeken, omdat ik inmiddels al afgekickt was van de alcohol. Ik vond een christelijke coach, een vriendelijke vrouw met wie ik goede gesprekken voerde. Ik was ervan overtuigd dat dit de plek was, waar God mij had gebracht en stelde mij volledig open voor goede raad.
Hoewel ik fijne adviezen van deze coach kreeg, had zij geen idee van de impact van mijn verslaving. En van verslavingsproblematiek in het algemeen. Toen ze me dus vertelde dat ik bij hele hoge stress best één wijntje kon drinken, geloofde ik haar maar al te graag. Met alle gevolgen van dien.
Binnen de kortste keren zat ik weer midden in mijn actieve verslaving. Hoewel ik mijn omgeving verzekerde dat het 'maar af en toe een glaasje' was ('mag van de coach!'), hield ik de rest geheim. Ik sloot me af, ging gesprekken uit de weg en hield de rest van het coachingstraject voor gezien.
Deze donkere periode duurde een half jaar. Een tijd waarin ik vooral de schijn ophield dat het prima met mij ging. Waarin ik God al mijn vragen voor de voeten worp. Waarom, Heer? Ik bén toch gehoorzaam geweest? Ik héb toch hulp gezocht? Waar is uw kracht en uw leiding? Laat me zien wat ik doen moet, want ik heb de bodem bereikt...!
Misschien was dat het moment dat ik me pas echt overgaf. En helemaal eerlijk werd. In het volledige besef dat ik het alleen, maar dan ook alleen van Jezus kon verwachten.
Daarom begon ik te bidden voor de juiste mensen op mijn pad. Om een duidelijke aanwijzing naar de juiste hulpverlening.
Oktober 2017 viel de regionale krant op de mat. Met een voorpagina-artikel over een nieuwe AA-groep in mijn woonplaats. Dat was Gods antwoord. Een heel spannend antwoord, dat wel. Zeker één dat ik zelf niet bedacht had. Maar ik kon niet anders dan gaan. Het was alsof Jezus Zelf met mij meeliep, het gebouw in, de trap op...
In deze groep lotgenoten kon ik zonder schroom praten over mijn alcoholverslaving. Iedere man of vrouw daar weet direct wat ik bedoel als ik over lastige momenten vertel. Dat voelt als een warm bad van begrip en acceptatie.
In het dagelijks leven ben ik veel bewuster bezig met loslaten en eerlijk zijn. God heeft zo duidelijk laten zien dat Hij betrouwbaar is. Als eerste in Zijn Woord, maar ook door Zijn duidelijke leiding. Ik kan alles bij Hem neerleggen. Ook naar de mensen om mij heen wil ik geen geheimen meer hebben. Ik leer gemakkelijker praten over mijn gevoelens en beter mijn grenzen aan te geven.
Wat betekent de derde stap voor jou? Zet je hart open voor je hemelse Vader en de mensen om je heen. Loslaten geeft lucht en eerlijkheid schept ruimte!
Voor mij betekent psalm 32 veel. Vooral dit gedeelte:
Eerst zweeg ik tegen God over de dingen die ik verkeerd had gedaan. Maar ik kon er niet meer tegen. De hele dag schreeuwde ik het uit.
Maar tenslotte vertelde ik U dat ik U ongehoorzaam was geweest.
Ik verborg niets voor U. Ik vertelde U alles wat ik verkeerd had gedaan. Toen vergaf U het mij en U deed mijn schuld weg.
Bij U kan ik me verbergen. U beschermt me in gevaar. Ik ben zó blij, dat ik voor U wil zingen. Want U heeft mij bevrijd. (vs. 3-7, Ba)
Er is geen betere plek om los te laten.
Geen veiligere plaats om volkomen eerlijk te zijn.
