De zevende stap: zandkorrels en kriebelbeestjes
Bijgewerkt op: 22 mei 2020
Ik werk aan mijn zwakheden en tekortkomingen (geen smoezen meer).
Eigenlijk ben ik wel van de struisvogelpolitiek. Als er dingen zijn waar ik geen zin in heb, hoop ik dat ze vanzelf overwaaien, of dat er iets tussen komt. Een bezoek waar ik tegenop zie bijvoorbeeld. Of een lastig gesprek. Een drukke receptie.
Strategie? Kop in het zand en afwachten... Wie weet hoef ik toch niet. Hoop ik.
Deze tactiek werkt alleen niet zo goed meer als een poosje geleden. Een nuchtere blik in mijn agenda laat de afspraak zwart op wit zien. En de uitnodiging voor een bruiloft of kraamreceptie staart mij vanaf de piano verwijtend aan. Mijn droge hoofd in het zand steken, betekent dat ik last krijgt van schurende zandkorreltjes en wriemelende beestjes. Ik sluit me af voor mijn omgeving, maar word er tegelijk constant aan herinnerd.
Met drank op voelde ik die korreltjes en beestjes nauwelijks. Ik was in elk geval zo verdoofd dat ik ze kon negeren. Uitstellen werd steeds gemakkelijker. En afzeggen lukte nog beter. Dat ik daarmee verplichtingen ontliep en mensen teleurstelde, interesseerde me op dat moment niet zo. Ik had mijn wijn immers...
Nu ik droog ben, kan ik nog steeds erg goed mijn hoofd in het zand stoppen. Het vervelende is alleen dat ik elke zandkorrel en ieder kriebelbeestje nu dubbel en dwars voel. Ze laten me niet met rust. Afspraken negeren of afwachten, is lang zo gemakkelijk niet meer. Dat betekent dus dat ik iets anders zal moeten bedenken.
Net als die struisvogel. Die steekt zijn kop namelijk helemaal niet in het zand. Dat is een fabeltje. Een struisvogel, die gevaar vermoedt, legt zijn lange hals plat en drukt zijn lijf zo dicht mogelijk tegen de grond. Zo probeert hij op te gaan in zijn omgeving. Die tactiek past hij alleen toe als het echt nodig is. In het broedseizoen bijvoorbeeld, als het mannetje en vrouwtje om beurten het nest bewaken. In andere gevallen komt de struisvogel in actie. Hij verdedigt zich met zijn sterke poten tegen vijanden of kiest ervoor om weg te rennen, waarbij hij een snelheid van wel 70 km per uur kan bereiken!
En nu mijn uitdaging. In het zand blijven liggen blijkt niet zo efficiënt te zijn.
Vechten of vluchten? De situatie aangaan of vermijden?
De zevende stap in de originele Twaalf-stappen-versie luidt: ik vraag God mij mijn tekortkomingen te vergeven. Waarbij de AA (Anonieme Alcoholisten) God zien als 'hogere macht, zoals jij hem begrijpt'. Een waardevolle stap, inderdaad. Zeker als je God mag kennen als je Vader en Zijn Zoon als 'Immanuel - God met ons'!
Ik geloof dat God mij mijn tekortkomingen vergeeft. Mijn onwil (of onvermogen?) om bepaalde situaties aan te gaan. Mijn neiging om lastige dingen te vermijden.
Tegelijk geloof ik dat Hij mij wijst op mijn verantwoordelijkheden en plichten, en mij de kracht geeft om daaraan gehoor te geven. Dat Hij mij toerust om te dienen.
Maar hoe dan?
Ik kom uit op biddend agendabeheer:
'Heer, ik zie tegen deze afspraak op. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik voel me ongemakkelijk Help mij'.
'Heer, U weet dat ik drukke bijeenkomsten met veel gepraat en harde muziek niet fijn vind. Maar ik wil mijn vrienden niet teleur stellen. Geef mij de kracht en de energie voor dit feestje. En dat ik er ook nog van kan genieten'
Stappen maken. Binnen mijn grenzen, dat wel. Wat betekent dat ik niet persé van begin tot eind aanwezig hoef te zijn. En geen drie afspraken op een dag moet plannen.
Maar ik ga. Met mijn armband om, waarop de tekst staat: 'Ik gebied je dus: wees vastberaden en standvastig, laat je door niets weerhouden of ontmoedigen, want waar je ook gaat, de HEER, je God, staat je bij.
Jozua 1:9
Dat helpt.
Ik ga. Maar niet alleen.
