Ik ben niet wat ik (niet) doe
Ken je dat gevoel dat het nooit goed genoeg is wat je doet? Niet omdat mensen je dat vertellen. Het zijn de stemmetjes in je hoofd, die je er constant aan herinneren dat je aan alle kanten schromelijk tekortschiet.
Ik heb ze ook: "Geen zin om een spelletje met je kinderen te doen? Slechte moeder! Maar half naar je man luisteren omdat het technische gespreksonderwerp je niet zo interesseert? Slechte echtgenote! Een verjaardag afzeggen, omdat je te moe bent? Slechte vriendin! En o ja, je bent ook nog vergeten een kaartje te sturen naar die zieke mevrouw uit de kerk (slecht gemeentelid) en je liep een straatje om toen je die praatgrage buurman aan zag komen (slechte buurvrouw). Verder moet je niet zo dom staan grijnzen als je even niet weet wat je zeggen moet (gewoon stom) en trek meteen even een ander jurkje aan, want hierin is je after-vier-kinderen-buik wel erg zichtbaar (en lelijk)."
Foutfoutfout. Nooit goed genoeg. Zo sabel ik mezelf steeds verder naar beneden. Alle dingen die wél goed gaan, vind ik op zo'n moment te verwaarlozen. Mijn hoofd maakt overuren en het liefst zou ik in bed kruipen met de dekens over mijn hoofd. Gaat weer over, ik weet het. Maar soms is het wel verrekte lastig.
"Je mag alles bij God brengen", hoor ik in de kerk en dat weet ik ook, maar wat als dat niet lukt? Als ik niet durf? Toch maar een poging wagen, ook al voel ik er niks bij? Ik sluit simpelweg mijn ogen en leg alle dingen die ik zojuist heb opgeschreven aan Zijn voeten. En ik voel alleen maar schaamte. Is dit het dan, wat ze bedoelen?
Als ik mijn ogen opsla, zie ik in gedachten de liefdevolle blik van de Vader. Ogen, die mij zonder veroordeling aankijken. Kan dat? "Maar Heer, weet U dan niet dat...""Ssst...kom nou maar gewoon. Het is goed." Zijn stem legt alle andere stemmen het zwijgen op. En ook al voel ik het niet, ik geloof het wel, ik wíl het geloven: dat ik er mag zijn met al mijn tekortkomingen. Niet omdat God ze zomaar accepteert, maar omdat Jezus Zijn leven ervoor gaf. Omdat de Vader Hém ziet, als Hij naar mij kijkt.
Ik ben dus niet wat ik (niet) doe, ook al luister ik nog veel te vaak naar dat pesterige stemmetje. Ik hoef niks te verdienen, ook al mag ik er naar streven om het goede te doen. God is mijn Vader en ik ben Zijn geliefde kind. Ik had het even nodig om dit op te schrijven. En jij misschien om dit te lezen. Laten we bemoedigd het weekend in gaan!
