Verslaafd, maar niet in de kerk
Verslaving blijkt in de kerk een lastig onderwerp te zijn. Althans, dat wijst onderzoek onder reformatorische gezinnen uit. (Kennisinstituut Christelijke GGZ, 2019) Uit dit onderzoek blijkt dat in één op de vijf reformatorische gezinnen iemand kampt met een verslaving. Dat is best veel. Deze mensen vinden het moeilijk om hulp te vragen, ook binnen de kerk. Zo is het voor kerken erg lastig om zicht te krijgen op verslavingsproblematiek onder hun gemeenteleden.
Ik snap dat wel. Ik was ook verslaafd, maar niet in de kerk. Daar speelde ik de rol van betrokken kerkganger en toegewijde christen. Luisterde ik aandachtig naar de preek en knikte ik instemmend als er werd gezegd dat we ook de donkere hoeken van ons leven aan God moeten geven. Nee, in de kerk was er niemand die ook maar een vermoeden had van mijn moeizame relatie met alcohol.
Wat het zo moeilijk maakt om het bespreekbaar te maken? Schaamte. Trots. En angst. Vooral angst, voor de reacties, de afwijzing en de gevolgen die je verwacht. Soms lag het in een goed gesprek na de dienst op het puntje van mijn tong: 'Ik leid een dubbelleven, ik ben verslaafd.' Maar het kwam nooit over mijn lippen. Christen zijn en verslaafd...wat zouden ze wel denken van me! Ik was na anderhalf jaar net een beetje ingeburgerd in onze nieuwe gemeente. Waarom zou ik mijn leven dan overhoop gooien door mijn verslaving op te biechten? In mijn ogen hadden anderen het veel beter voor elkaar en als ze al hun getuigenis durfden te delen, hadden ze meestal zo'n goed verhaal dat ik me onder mijn stoel voelde zakken. Mij niet gezien.
Toch kwam het moment dat ik niet anders kon, toen God mij door middel van een rake preek in mijn nekvel greep. Mijn eerste biecht was niet aan God. Die wist het immers al lang. Hoe vaak had ik Hem na twee lege flessen wijn al niet wanhopig gevraagd mij te verlossen? Hij kende mijn zwartste momenten al en heeft mij daar gek genoeg ook doorheen gedragen. Vervolgens was mijn man aan de beurt. Dat vond ik het moeilijkste. Ik deed mijn verhaal stukje bij beetje, en nog steeds komen er weleens herinneringen boven die ik alsnog met hem deel. Een confronterend, maar heilzaam proces.
Daarover schreef ik eerder deze blogpost.
Maar ja, hoe moest het dan met de kerk? Ik wilde schoon schip maken, dus dat betekende dat ik ook daar openheid van zaken moest geven. Dat deed ik door onze huiskringleiders, een echtpaar met veel levenservaring, te bellen. Ik zie mezelf nog zitten met de telefoon, bovenaan de trap op de overloop, alsof ik zomaar naar beneden zou kunnen tuimelen. Toen ik na een inleidend praatje eenmaal met horten en stoten had verteld wat er aan de hand was, voelde het alsof er een steen van mijn hart viel. Zij luisterden aandachtig en spraken daarna alleen maar liefdevolle woorden, waarop ik alleen maar met tranen kon reageren. Diezelfde week vertelde ik het ook op de huiskring, met bonkend hart en prikkende, rode vlekken in mijn nek. Maar ook daar werd vooral intensief geluisterd en vol begrip en liefde gereageerd. De stiltes en scheve blikken die ik verwachtte, kwamen niet. Ik kreeg de volgende dag zelfs een berichtje van iemand uit onze groep, die schreef zelf ook met een verslaving te hebben geworsteld. Dat was fijn én het liet me beseffen dat er bij anderen ook genoeg dingen spelen. Dat gemeenteleden, waar ik zo tegenop kijk vanwege hun sterke geloof en Bijbelse levenswandel, óók hun vragen en worstelingen hebben.
Wat was ik opgelucht en voelde ik me gesteund na mijn biecht. Hoewel ik daarna de reguliere hulpverlening inging, wist ik me steeds bemoedigd door de mensen die 'het' nu wisten.
Ik besef dat dat niet in elke gemeente hetzelfde zal zijn. Ik voelde me veilig genoeg om mijn verhaal te delen. Maar wat als je weinig binding hebt met andere gemeenteleden of als je vertrouwen beschadigd is door eerdere ervaringen?
Hier ligt een belangrijke taak voor kerkenraden en oudstenraden. Is er voldoende ruimte voor mensen met een verslaving, zodat ze hun probleem veilig kunnen bespreken? Is er voldoende kennis op het gebied van verslavingen en de werking daarvan? Is er een vertrouwenspersoon of ervaringsdeskundige waar kerkgangers met een verslaving terecht kunnen? Dat zijn essentiële vragen waar kerken niet omheen kunnen. Er is nog veel onontgonnen gebied. Ik hoop en bid dat juist binnen de gemeente, Gods huisgezin, onbevooroordeelde aandacht voor elkaar zal zijn.
Zodat we samen uitkomen bij Jezus, die al onze zonde, pijn en verslaving droeg.
Voel jij je vrij in jouw kerk of gemeente om persoonlijke dingen te bespreken?
